Module 1, Sujet 1
En cours

Een Onduidelijke Oorsprong

Een Onduidelijke Oorsprong

Tussen 1800 en 1860 legde de beweging van de “krankzinnigenartsen” essentiële grondslagen voor de psychotherapie. Hoewel het geen kunst zelf is, worden deze grondslagen in de kunsttherapie opgenomen, waaronder medeleven met de patiënt en de wens hoop te geven. Het doel van therapie is in het algemeen de patiënt te genezen.

De geschiedenis van het ontstaan van kunstzinnige therapie als zelfstandige discipline is betrekkelijk onduidelijk. De verbanden tussen kunst en genezing bestaan natuurlijk al heel lang. Je denkt aan sjamanisme en het gebruik van ritme en kleuren. Kunst ligt in het rijk van de schepping. Persoonlijke expressie en het scheppen van kunst lijken altijd een bevrijdend proces geweest te zijn. Voor France Schott Billman is de sjamaan een kunsttherapeut – hij zingt, hij vertelt verhalen, hij mimespeelt. Hij gebruikt kunst in al zijn vormen als expressiemiddel.

Na de Renaissance verschenen er schilderijen in de medische literatuur. Kunstenaars zijn al bijna honderd jaar een essentieel onderdeel van de therapie.

Sommigen schrijven de oorsprong van dit concept toe aan Marquis de Sade, die het psychiatrisch ziekenhuis van Charenton leidde. Daar voerde hij toneelstukken op met geesteszieken. Je zou kunnen denken dat dit eerder een soort circus was dan een genezingsproces.

Paul Meunier, die schizofrene patiënten bestudeerde, en Marcel Réja, die kunst combineerde met psychiatrie, waren twee baanbrekende psychiaters. Réja bleef echter alleen in de fase van perceptie. Hij maakte nooit volledig gebruik van het grote potentieel van de kunsten voor toekomstige generaties psychotherapeuten.