De Rorschach test
De Rorschach test
Een heel bekende test die ook nu nog in gebruik is moet hier genoemd worden. Het bestaat uit het interpreteren van abstracte vormen. De patiënt moet tien panelen interpreteren die bestaan uit symmetrische inktvlekken, die gekleurd of kleurloos kunnen zijn.
Leonardo da Vinci vertelde al het verhaal van een landschap dat hij interpreteerde door naar een vlek op zijn muur te kijken.
We hebben het hier niet over kunstzinnige therapie in de ware zin van het woord, maar over een instrument dat oorspronkelijk diende om de verbeeldingskracht van het individu te onderzoeken. Deze test is zwaar bekritiseerd om zijn specificiteit, maar wordt ook nu nog veel gebruikt, zelfs bij sollicitatiegesprekken of rechtszaken. Men gelooft dat het informatie geeft over iemands geestelijke gezondheid.
Hermann Rorschach speelde een hoofdrol bij de ontwikkeling van deze test. Hij werd echter geïnspireerd door veel projectieve ideeën die in zijn tijd heel gangbaar waren. Anderen experimenteerden er daarna ook mee, en probeerden de tekeningen van hun patiënten te interpreteren.
Het idee om bepaalde inktvlekken te analyseren was in zwang, vooral bij fantasie-onderzoek.
Symon Hens ontwikkelde een test van acht klodders en diende die toe aan kinderen, normale volwassenen en psychotische volwassenen. Het unieke van Rorschach was dat deze procedure op maat gemaakt werd om de hele persoonlijkheid van een individu te onderzoeken. De blobs werden verondersteld een bepaald gevoel op te roepen. Rorschach bestudeerde ook hallucinaties en was zelf getuige van levendige dromen. In 1918 testte hij honderd tabletten en uiteindelijk kregen er tien de overhand. Dit leidde tot verdere studies, maar ook tot veel kritiekpunten. Maar, zoals reeds gezegd, is de methode nog steeds relevant.
Deze test onthult echter enkele concepten voor het begrijpen van de kunst, inclusief het concept van projectie. In het Latijn betekent “projecteren”, iets voor zich uit werpen. In het Freudiaanse denken gaat het erom een gevoel uit jezelf te verdringen en het aan anderen toe te schrijven. Paranoia betekent dus het projecteren van onze verwerpelijke verlangens op anderen. Freud geloofde dat dit projectieproces onbewust is.
Het probleem is dat de mens zich niet bewust is van de projectie die hij gemaakt heeft. Als hij zich ervan bewust was, zou alles heel anders zijn. Sommigen zeggen dat de ander een afspiegeling van onszelf is: wat ik in een ander fascinerend of afstotend vind, kan een afspiegeling van mij zijn. Maar kunst is ook een vorm van projectie.
We gooien een idee op het doek voor ons. Het komt uit ons, uit ons brein, om in de werkelijkheid te worden weergegeven.
Projectie heeft ook een wiskundige betekenis, waarbij wat geprojecteerd wordt zijn eigenschappen behoudt. Het heeft ook een visuele betekenis die onthuld lijkt te worden door de Rorschach test, een versterker die een persoonlijkheidstrekje belicht. De interpretatie van de inktvlekken gebeurde op vier manieren:
- Lokalisatie: Is de blob geheel of gedeeltelijk in interpretabel gemaakt?
- De bepalende factor: Wat bepaalde de interpretatie? De kleur, de nuances, de vorm of de overweging van een beweging?
- De inhoud: de interpretatie. Zie je een menselijke, dierlijke of mythologische vorm, een abstract concept of een geografische uitdrukking?
- De banaliteit: Het antwoord wordt dan vergeleken met het gemiddelde van de antwoorden.
Wanneer deze test tegenwoordig gebruikt wordt om werknemers in bedrijven aan te werven, wordt het als een teken van moeilijke aanpassing aan het bedrijf beschouwd als meer dan 20% van de gegeven antwoorden ongebruikelijk zijn. Het idee is dat dezelfde afwijkingen overeenkomen met dezelfde interpretaties. De relevantie van deze test kan uitvoerig besproken worden als men weet hoe subjectief de interpretatie van een kunstwerk is.
Hier is een van de plaatjes van de Rorschach test: wat ziet u? :