Wat is een stedelijk gebied?
Enkele theoretische benaderingen in de psychologie
Laten we enkele van de belangrijkste theoretische benaderingen bespreken die in de psychologie zijn ontstaan. Ze zijn fundamenteel omdat elke theoretische benadering een andere manier inhoudt om naar de patiënt te kijken en een andere manier om hem te behandelen.
Psychoanalytische therapie
Hier wordt de oorzaak van iemands gedrag niet meer in zijn omgeving gezocht, maar in zijn verleden – meer precies, in zijn onbewuste.
Zoals we al weten is deze leer ontstaan bij Sigmund Freud, daarna bij andere persoonlijkheden zoals Carl Jung, en is ze in de loop der jaren sterk geëvolueerd. Psychoanalyse zelf is een onderzoek naar psychologische processen en een methode om neurotische of psychotische stoornissen te behandelen.
Het doel voor analisten is om de dromen, mislukkingen of misstappen van de patiënt te gebruiken om een diagnose te stellen van wat er in hun onderbewustzijn aan de hand kan zijn; deze afleveringen bieden “onthullende tekenen” van wat er dieper in de geest zou kunnen gebeuren. Deze hele theorie is dus gebaseerd op het bestaan van een onbewustzijn in de geest van de mens – een these die ook bekritiseerd zal worden, maar die ook nu nog actueel is.
Een psychoanalyse strekt zich vaak uit over enkele maanden of jaren.
Het belangrijkste doel is om de patiënt te helpen en hem de kans te geven zichzelf beter te leren kennen. Het gaat veel verder dan alleen een genezingsproces zijn.
Gedragsmatig onderzoek
Deze eerste psychologische theorie gaat ervan uit dat ons gedrag en dus onze geestelijke gezondheid sterk beïnvloed worden door onze omgeving. Het houdt zich enerzijds bezig met de gedragingen, die de zichtbare aspecten van ons gedrag zijn, en anderzijds met de gebeurtenissen in de onmiddellijke omgeving van een persoon. Het symptoom wordt dan gezien als een storing in het systeem.
Veel wetenschappers zijn het erover eens dat Ivan Pavlov zich moet beperken tot experimenteel onderzoek. Voor hem is wetenschappelijke psychologie onbelangrijk en reduceert menselijk gedrag tot simpele stimulus-respons conditionering. Zo worden problemen in de werkomgeving gezien als een bron van psychische disfunctie.
Deze theorie wordt ervan beschuldigd de mens te vernederen. In feite wordt de mens gezien als een eenvoudig organisme dat een opeenvolging van gedragingen uitvoert die reacties zijn op een stimulus. Deze wetenschappelijke theorie is dus min of meer in het niets verzonken, ook al zijn er “gedragstherapieën” uit voortgekomen.
Evolutionaire psychologie
De evolutionaire benadering verklaart de mechanismen van menselijk denken en gedrag aan de hand van onze biologische ontwikkeling.
Het grootste deel van het menselijk lichaam is geëvolueerd om bepaalde dingen te doen. Onze hersenen hebben zich bijvoorbeeld aangepast aan hoe we leven en wat we nodig hebben om te overleven. Daarom is de samenleving een product van deze evolutie en de beperkingen van onze omgeving. Deze uitleg bepaalt vervolgens het standaardmodel om ons als mensen te begrijpen. Onze mechanismen worden het resultaat van ontwikkelingen, die ons in staat hebben gesteld specifieke problemen op te lossen. Psychologie wordt hier een tak van biologie.
Humanistische psychologie
Veel therapieën vinden hun oorsprong in de humanistische psychologie. In zekere zin is het een soort “derde weg” naast de gedragsmatige en psychoanalytische theorieën.
De humanistische benadering beschouwt beide gedachten als ontmenselijkend en destructief. Het werd ontwikkeld door Abraham Maslow in de jaren 1940 en is vooral gebaseerd op een positieve kijk op de mens, die in het centrum van de overwegingen staat. We erven automatismen en eigenschappen die in onze genetische code verankerd zijn, maar ons bewustzijn en onze vrijheid hebben een grotere invloed dan onze geërfde eigenschappen.
Het uiteindelijke doel van de mens is te slagen. Er wordt van uitgegaan dat de patiënt voortdurend verandert, maar hij kan strategieën gebruiken om zijn doelen te bereiken. Mindfulness is ook belangrijk omdat het u helpt je bewust te blijven van je omgeving en wat er in het heden gebeurt. Het moedigt mensen aan om zich te concentreren op hun innerlijke zelf, zonder enig oordeel.
Evolutionaire psychologie
De evolutionaire benadering verklaart de mechanismen van menselijk denken en gedrag aan de hand van onze biologische ontwikkeling.
Het grootste deel van het menselijk lichaam is geëvolueerd om bepaalde dingen te doen. Onze hersenen hebben zich bijvoorbeeld aangepast aan hoe we leven en wat we nodig hebben om te overleven. Daarom is de samenleving een product van deze evolutie en de beperkingen van onze omgeving. Deze uitleg bepaalt vervolgens het standaardmodel om ons als mensen te begrijpen. Onze mechanismen worden het resultaat van ontwikkelingen, die ons in staat hebben gesteld specifieke problemen op te lossen. Psychologie wordt hier een tak van biologie.
Cognitieve psychologie
Deze leer, die in de jaren 1950 opkwam, onderzoekt de geest aan de hand van gedragsmechanismen. Het richt zich op taal, geheugen, aandacht of waarneming. In een ruimere zin slaat het op alle processen waarbij een zintuiglijke prikkel gebruikt wordt. Dit betreft dus bijna alle bestaande verschijnselen. De cognitieve benadering gaat ervan uit dat menselijk gedrag kan worden afgeleid uit structuren en patronen.
In tegenstelling tot de gedragswetenschap is deze scriptie niet gebaseerd op introspectie. Eerder trekt het een parallel tussen het menselijk brein en de werking van een machine, waarvan de werking begrepen moet worden. Tegenwoordig staat de term “informatiesysteem”, overgenomen uit de informatica, centraal in de cognitieve modellen. Cognitie wordt gezien als een systeem voor het verwerken van afzonderlijke symbolen dat bestaat uit een groot netwerk van neuronen. Deze leer is geïntegreerd in bepaalde disciplines, zoals onderwijspsychologie, persoonlijkheidspsychologie of psychopathologie.